peer |
Peren: historie, soorten en kooptips Dat peren gezond en lekker zijn, dat wist u al wel. En dat de peer een goede dorstlesser is, is de meesten ook wel bekend. Maar wist u ook dat de peer zeer goed in een dieet past omdat hij vol basische mineralen (kalk, kalium, ijzer en fosfor) zit, die vocht en vet afdrijven? Voor peren als tussendoortje moet je de tijd nemen Šn: een lekkere peer moet je zittend eten. Peren zijn namelijk erg sappig. Daarnaast zijn ze erg aromatisch en divers. Nederlandse peren zijn er in vele soorten en maten Šn.... ze zijn niet alleen om zo uit de hand te eten; er zijn ook heerlijke soorten, die culinair zijn te verwerken. Wat te denken van een stoofpeertje bij een wildgerecht, een geblancheerde conference of doyenn‚ met een glaasje gewrztraminer? Een peer in combinatie met blauwgeaderde kazen is ook niet te versmaden. Of heeft u liever een perentaart? Kijk daarvoor eens onder peren in de recepten-afdeling van deze site. Om te beginnen enkele criteria waar we op moeten letten als we peren in de winkel gaan kopen. Wie direct een peer wil eten, moet goed uitkijken, want door het opslaan in koelhuizen wordt het rijpingsproces van peren vertraagd. Dat betekent, dat peren die net in de winkel liggen meestal erg hard zijn en nog een tijd nodig hebben om in de fruitschaal na te rijpen voor ze lekker zacht zijn. Wie nu een peer wil eten, moet letten op de zachtheid van de peer bij het steeltje. Er zijn echter soorten, die nooit zacht worden. Ze worden bijna alleen gebruikt om te verwerken (stoven) in de keuken. RIJPING VERTRAGEN Wie het rijpingsproces wat wil rekken kan peren, in tegenstelling tot bijvoorbeeld tomaten, wel bewaren in het koelvak van de koelkast. Let bij het kopen van hand- en stoofperen op de schil. Die moet er gaaf uitzien en mag geen gekneusde plekken hebben. De rijpheid van een handpeer kunt u testen door even naast het steeltje de vrucht iets in te drukken. Geeft het vruchtvlees mee, dan is de peer rijp. Is het vruchtvlees op deze plek erg zacht, dan is de peer overrijp. Voelt het vruchtvlees hard aan, dan is de peer nog niet geheel rijp: laat de peer nog enkele dagen op de fruitschaal liggen om te rijpen. Koop nooit teveel peren in ‚‚n keer, omdat de vruchten niet te lang bewaard kunnen worden. Bewaar peren in de groentelade van de koelkast. Doe ze, om uitdrogen te voorkomen, in een plastic zakje. Leg er elke dag een paar op de fruitschaal om op te eten. Rijpe peren kunnen beter direct gegeten worden. Schoonmaken is heel eenvoudig: steeltje eruit, goed wassen en u kunt de peer inclusief klokhuis opeten. Natuurlijk kunt u de vrucht ook schillen, het klokhuis verwijderen en in partjes gesneden eten. PEREN INVRIEZEN Wordt 'rauwe' peer in een gerecht verwerkt, dan wordt deze na het schillen snel bruin van kleur. Besprenkel het vruchtvlees daarom direct met wat citroensap. Dat ziet er een stuk frisser uit. Peren kunnen ook goed ingevroren worden, al zijn er vandaag de dag de hele winter door, tot ver in het voorjaar, Hollandse peren te koop. Gebruik voor het invriezen stevige, in ieder geval niet te weke vruchten. Schil de peren, snijd ze doormidden, verwijder het klokhuis en leg ze, om verkleuring tegen te gaan, 20 minuten in een oplossing van 2 gram citroenzuur (bij de drogist) per liter water. Eventueel de vruchten bestrooien met suiker. Peren kunnen ook in een suikeroplossing worden ingevroren. Maak dan een oplossing van 400 gram suiker op 1 liter water en verwarm de peren hierin tot ze zacht zijn. De vruchten moeten onder staan. Gebruik voor het verpakken van de peren geen aluminiumfolie of dozen. Het zuur in de peren kan het materiaal aantasten, waardoor het product een metaalsmaak krijgt. HISTORIE Over de geschiedenis en afstamming van de peer is al even weinig met zekerheid bekend als over die van de appel. Wilde peren komen nog altijd voor in delen van Europa, West-Azi‰ en Noord-Afrika. De peer, ook de gekweekte vorm ervan, is een plant die alleen gedijt in een gematigd of subtropisch klimaat. In de tropen is de teelt wel beproefd maar tot nu toe op een mislukking uitgelopen. De bomen blijven wel in leven maar brengen uitsluitend onbruikbare vruchten voort. Dat is ook het geval als ze worden aangeplant op hoogten die qua temperatuur overeenkomen met de gematigde klimaatgebieden. Aangenomen wordt dat de gekweekte rassen van nu van ‚‚n of meer van de wilde soorten afstammen. Nu nog komen wilde perensoorten op grote schaal voor in de fruitwouden die ten noorden van de Kaukasus liggen in de omgeving van Majkop. In 'Peren voor miljoenen', een paperback (ruim 230 pagina's) die de Belgische auteur Herman Vandommele in 1979 in eigen beheer uitgaf, zijn alle wetenswaardigheden die over peren bekend zijn verzameld, bovendien is de auteur niet alleen in de vroege historie gedoken van de peer; ook probeert hij van de meeste tegenwoordige rassen hun herkomst te achterhalen. Dat zet hem - en dus ons lezers - vaak terug in de vroege middeleeuwen, waar ook de verklaring voor de naamgeving wordt gevonden. Maar de herkomst van veel anekdotes en spreekwoorden komt zo ook boven water. Zoals 'iemand een peer stoven' en 'met de gebakken peren blijven zitten'. PEREN ALS MEDICIJN In de eerste eeuw van onze jaartelling kenden de Romeinen al meer dan dertig, duidelijk van elkaar te onderscheiden perenrassen. Plinius schrijft er niet al te vlijend over. Peren werden in die tijd al op evenveel manieren bewaard als druiven: gedroogd, gekonfijt met honing, als cider of als wijn. Evenals pruimen worden ze gedurende een aantal weken bewaard in glazen bokalen of geglazuurde potten die op hun beurt weer in koele kelders of ingegraven in de grond werden bewaard. Peren en kweeperen worden dan al het hele jaar door gebruikt als 'medicijn' voor zieken. Kenmerkend voor de peer is de aanwezigheid in het vruchtvlees van steencellen, die de vrucht stenig of houtig maken. Deze cellen, die de consumptie niet veraangenamen, zijn in de meeste moderne rassen 'weggeselecteerd', maar in sommige ervan (stoofperen) zijn er nog resten van aanwezig, met name in het binnenste van de vrucht. Tot in de 16e eeuw kende men overigens alleen maar stoofperen; ze werden door stoven of bakken voor consumptie geschikt gemaakt. Nog in de vorige eeuw werden in de grote steden van Europa aldus bereide stoofperen op straat verkocht. De perenvrouwtjes die hun dagvoorraad niet verkochten, leden verlies en 'bleven met de gebakken peren zitten'. Bekende stoofperenrassen van toen, die we vandaag de dag nog gebruiken zijn bijvoorbeeld de rood stovende rassen Brederode, Gieser Wildeman en de Saint R‚my. De eerste handperen werden tegen het einde van de 16e eeuw geplukt in Frankrijk en Itali‰. Vanwege hun zachte, sappige vruchtvlees kregen ze later de aanduiding beurr‚, het Franse woord voor boter. In de naamgeving van een aantal rassen is die toevoeging nog terug te vinden, zoals bij de Beurr‚ Hardy. Net als de appel wordt de moderne peer vooral gekweekt op laagstam; de vaak kolossale perenbomen van vroeger zijn grotendeels verdwenen. Als onderstam wordt altijd de kwee gebruikt, een Rosaceae-soort die qua uiterlijk zo'n beetje het midden houdt tussen een appel en een peer en die, zij het in veel beperkter mate, ook als zelfstandige fruitsoort wordt geteeld (kweepeer, Franse benaming: coing) en op de markt wordt gebracht. Naar schatting zijn er zo'n kleine 5000 gekweekte perenrassen, waarvan de meeste wel zijn beschreven maar nog maar zelden worden verbouwd. Vrijwel alle moderne rassen dateren uit de 18e eeuw of zijn ontstaan uit deze rassen. Nederlanders eten jaarlijks zo'n zeven kilo peren per jaar (bron GfK). Ruim 5 kilo daarvan betreft handperen, de rest betreft met name stoofperen (1,8 kg). De meest verkochte soorten in dat segment zijn de Doyenn‚ de Comice, de Conf‚rence en de Beurr‚ Hardy. SAMENSTELLING PER 100 GRAM VRUCHTVLEES Kilojoule: 201 Kcal: 47 Eiwit (gram): 2 Vet (gram): 0 Koolhydraten (gram): 65 Calcium (microgram): 6 IJzer (microgram): 0,1 Natrium (microgram): 2 Vitamine B1 (microgram): 0,01 Vitamine B2 (microgram): 0,01 Vitamine C (microgram): 4 |